Vandaag heb ik voor de verandering nog eens mijn lichaam uit de schuif gehaald. Ik wil mijn knoken voelen bewegen en me de fysieke vermoeidheid herinneren van een stevige wandeling in de natuur. Het display op mijn cocon vertelt me dat het ondertussen al meer dan vijf jaar geleden is sinds ik er de laatste keer op uit ben getrokken. De tijd vliegt wanneer je je amuseert.
De zetel van de eenpersoonsshuttle die me langs de schijnbaar eindeloze rijen van het mensenmagazijn naar de uitgang rijdt, bereidt mijn spieren voor om op eigen kracht te werken. Het zacht tintelende gevoel roept vergeten verlangens in me op. Het was lang geleden dat ik erotische sensaties met lichamelijkheid associeerde. Wat zou het fijn zijn nu door een ander mens aangeraakt te worden.
Een blik op de console aan de poort die me van de buitenwereld scheidt, is voldoende om te zien dat de mensheid massaal de virtuele wereld boven de echte verkiest. Artificiële Intelligentie heeft voor elk van ons individueel een veilige omgeving gecreëerd met net genoeg conflict om ons leven interessant te houden. Robots onderhouden op een efficiënte en energiezuinige manier onze coconparken. Er worden in deze infrastructuur zo'n tien miljoen lichamen bewaard. Toch ben ik de enige mens in een fysiek lichaam in een omtrek van honderd kilometer, zo lees ik op het statusscherm.
Ik twijfel even of het wel een goed idee is me buiten te wagen. Wanneer de poort opengaat, word ik overweldigd door het landschap. Zo ver het oog reikt, staat de natuur in bloei. Vogels in alle kleuren vliegen onbezorgd in het rond. Wat verderop staat een eenhoorn te grazen. Het fabeldier kijkt even op wanneer ik er voorzichtig naartoe loop, en graast dan rustig verder.
Ik besef dat ik dit niet meer aankan. Ik keer op mijn stappen terug. Ik mis de geborgenheid van mijn cocon.